maandag 22 februari 2010

Cartografie in Wenen, conferentiedag 1

Zo... dag 1 van de conferentie. En wat een dag! Wat mij betreft is de conferentie nu al geslaagd. Maar wees gewaarschuwd, het is een behoorlijk verhaal.

8:15 uur. Registratie. Dus.. 6:30 uur, wekker. Ja, ik heb een goed uur nodig om wakker te worden, en ik rekende op een half uur voor het ontbijt en - belangrijker - koffie. Aangekomen bij de registratie bleek dat in welgeteld 15 seconden afgerond, maar ook daar was koffie.

9:15. Opening, en uitleg van de dag. Er staan 5 sessions gepland, met bij elke sessie een lijstje van 4, 5 of 6 presentaties. Alleen niet zoals ik verwachtte parallelle sessies, maar na elkaar. In plaats van per sessie van rond de 1:15 uur maar één presentatie te horen, had nu elke spreker maar een minuut of 12 de tijd voor z'n verhaal, gevolgd door 3 minuten vragen. En ik kan je vertellen, dat werkt!
Waar alleen het opstarten van Powerpoint normaal bij mij een slaapreflex oproept, blijkt de beperking tot 12 minuten presentatie ervoor te zorgen dat echt iedereen echt alleen de belangrijke punten noemt: Aanleiding, methode, resultaten, conclusie. Wil je meer weten? Mail maar, of gebruik de pauzes.


Dus... 24 presentaties. Alsnog een opgave van jewelste, maar verbazingwekkend goed te doen. Vrijwel iedereen die presenteerde werkte bij een onderzoeksschool van een universiteit, en vrijwel elke presentator vertelde dus iets over zijn of haar toepassingen van, of onderzoek naar historische kaarten. En dat was nou net waar ik voor kwam, wij hebben immers vooral kaarten, maar buiten het tonen in de beeldbank niet echt toepassingen.

De keynote presentatie had een behoorlijk politiek-correcte insteek: de griekse voorzitter van de ICA Cartographic Heritage commissie legde in een half uur tijd uitstekend uit waarom Wenen zo belangrijk was voor de cartografische geschiedenis van Griekenland. Opvallend punt: in Griekenland zijn onlangs twee kaarten benoemd tot staatsmonument.

Een aantal van de presentaties ging over het demonstreren van tools. MapAnalyst was één daarvan, waarin aan de hand van een aantal voorbeelden werd uitgelegd hoe deze tool gebruikt kan worden voor het bepalen van de distortion, de punten of delen van de kaart waar de schaal of plaatsing niet klopt met de rest van de kaart, wanneer je deze over de referentiekaart heenlegt. Dat kan bijvoorbeeld ook gebruikt worden om te kijken waar twee kaarten van elkaar verschillen en zelfs om te kijken of de ene kaart op de andere kaart gebaseerd is.

Een andere tool was degene waar ik al erg lang naar uitzag: Georeferencer. Petr Pridal presenteerde deze tool (op deze tool is het verhaal in deze post over georefereren gebaseerd). Maar hij presenteerde ook andere tools die in ontwikkeling zijn, waaronder één voor het gebruik van JPEG2000 in plaats van TIFFs (handig wanneer je zoals hij niet over terabytes aan opslagruimte beschikt) en de tool MapRank Search. Dat is een tool die, gegeven een collectie gegeorefereerde kaarten en een plekje op de wereldbol, een gewogen lijst geeft van alle kaarten uit de collectie die over dat plekje gaan. Exact dus waar ik in mijn georefereer-post over zei dat ik nog wilde nadenken. De tool is nog lang niet af, maar dat is niet erg. Alleen het feit dat ze er ideeën over hebben is voor mij al genoeg!

De presentatie van Pridal was vlak voor de koffiepauze tussen twee sessies. En dus stond ik even later met Pridal te praten over het hoe en wat van Georeferencer. Ja, Nationaal Archief kende hij wel. Daar had hij al eerder in Venetië en Edinburgh mee gesproken. De online kaartcollectie kende hij ook, vond hij erg interessant. Welke methode van tiling (opknippen van een grote kaart in kleine vierkantjes, om downloadtijden te beperken) wij gebruikten? Oh, TopView. Ja, kende hij, nee, ondersteunde de nog in ontwikkeling-zijnde nieuwe versie van Georeferencer nog niet. Jammer, als die het wel had ondersteund zou dat betekenen dat wij het georefereren voortaan op de allerhoogste kwaliteit rechtstreeks uit de Beeldbank zouden kunnen doen.

Na afloop van de volgende sessie, dus 1:15 uur later, wenkt Petr Pridal me. Of ik even mee wil kijken... hij had in die 1:15 uur eventjes de Georeferencer gehackt zodat hij nu ook rechtstreeks TopView beelden uit onze Beeldbank kon halen. En hij demonstreerde dat met een kaart uit onze Beeldbank. Bijzonder indrukwekkend! Uiteraard was het 'maar een hack', en 'moest hij het later even wat netter maken', maar dát het kan was voor mij al een groot succes. En ja, hij wilde graag in contact blijven... en ja, ik ook! Ik hou er met een beetje geluk een goede georefereertool aan over, hij de toegang tot een collectie met (tot zover) 6500 kaarten. En dat dus zonder ook maar enige aanpassing aan onze Beeldbank.

Zoals gezegd waren er niet alleen tools, er waren ook heel veel 'stand-van-zakens'. Overzichten in 12 minuten van waar mensen digitale oude kaarten voor inzetten. Tot mijn verbazing niet alleen kaarten van Europa of de wereld, zelfs kaarten van de maan en andere planeten. Ook die zijn in de afgelopen paar honderd jaar met verschillend succes in kaart gebracht, en ook die zijn te vergelijken met de kaarten van de ruimte-afdeling van Google of de NASA.

Een andere presentatie die ik erg leuk vond ging over het invullen van een (lege) basiskaart met gegevens uit een spreadsheet. Zeg maar, de kaartjes uit de Bosatlas met demografische gegevens, hoogtegegevens of, zoals in de presentatie, huurprijs per huis en bouwjaar van het huis, en dan ter plekke automatisch ingevuld en ingekleurd uit een excel-lijst met deze gegevens uit een huiseigenarenregister uit de 19e eeuw.

Nog meer interessants: De Kaartenbibliotheek van Catalonië heeft 2 jaar geleden een groot aantal kaarten in hoge resolutie JPEGs gratis ter download aangeboden, en later ook via het OAI-PMH-uitwisselingsprotocol ter beschikking gesteld van andere websites. De presentatie van vandaag ging over de impact die dat heeft gehad op de zichtbaarheid van de collectie, het interesse in de collectie, het aantal downloads en het aantal keer dat de fysieke kaarten naar de studiezaal moesten, compleet met overzichten en statistieken. De conclusies waren niet verrassend, maar wel goed om te lezen: de zichtbaarheid steeg enorm, het gebruik van de kaarten in de media en in publicaties steeg enorm, en het aantal keren dat een (fysieke) kaart gevraagd werd voor een tentoonstelling ging ook flink omhoog. Het aantal kopieën en fysieke inzages in de studiezaal ging heel hard omlaag: van 37 per maand naar vrijwel nul. Belangrijkste conclusies: digitale versies gratis aanbieden levert enorme exposure op, maar vereist ook enorme aanpassingen aan je werkproces.

Waren alle presentaties dan zo grandioos? Och, ze waren niet allemaal even interessant voor mij, en ook niet elke presentator was even goed te volgen, maar het enthousiasme over digitaal cartografisch erfgoed was bij iedereen prima te zien. Dat de afsluitende presentatie ging over open duren als hoe te digitaliseren (niet alleen scanners, tegenwoordig ook digitale camera's!) of waarom (via internet een groter publieksbereik!) zij ze vergeven :)


Oh, en dat nou net vandaag dit stripje bij Dilbert moet staan....
Dilbert.com

4 opmerkingen:

  1. Wow, klinkt heel interessant Jeroen!
    Jammer dat ik me niet met oude kaarten bezighoudt, professioneel dan, en nog jammerderder dat wij nauwelijks mooie oude kaarten hebben.
    Maar ik voel toch een idee opborrelen...

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Geloof me, het is inderdaad heel interessant! En aangezien ik erg van oude kaarten hou is het erg genieten.

    Laat maar weten wanneer het uitgeborreld is :) Ideeën zijn altijd goed om te bespreken.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Leuk dat je zoveel verschillende presentaties hebt gezien. Ben erg benieuwd hoe we dit allemaal kunnen toepassen voor onze eigen collectie!

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Ik hou een zakje krijtjes apart voor je om wanneer je terug in DH bent de ideeën voor onze karten met je te bespreken!

    BeantwoordenVerwijderen