zondag 14 maart 2010

Ding 23: "Spelende archiefmedewerker, wat heb je nu geleerd?"

Eén dag voor de feestelijke afsluiting van deze reeks 23 Archiefdingen is het tijd voor het laatste ding: de evaluatie. Vandaar de titel (vrij naar Meneer Kaktus): Spelende archiefmedewerker, wat heb je nu geleerd?

Dat deze cursus voor mij niet het ene na het andere nieuwe ding zou opleveren stond van tevoren al vast. Toen ik 17 jaar geleden voor het eerst gopherde, en later met Mosaic m'n eerste stappen op het World Wide Web zette had ik al wel het idee dat het een blijvertje zou zijn (terwijl Bill Gates in exact datzelfde jaar claimde niet geïnteresseerd te zijn :) ). Inmiddels is het gebruik van internet bij alles wat ik doe een standaard middel. Fotografie, genealogie, nieuws volgen, communicatie met familie, vrienden en collega's, en zelfs het volgen van Ajax-PSV wanneer het niet uitgezonden wordt op de televisie. Toch zaten er nog wel een paar Dingen tussen die ik ofwel helemaal nog niet kende, of die ik nu op een andere manier heb leren kennen.

Op dus naar het interview dat Rob Coers met elke 23-archiefdingenafsluiter houdt.

zondag 7 maart 2010

Ding 22: Mobiele toepassingen

Volgens de beschrijving bij dit Ding behoor ik tot de niet meer zo exclusieve club van 15% van de Nederlanders die een Smartphone heeft. Aangezien ik weiger om een aai-foon te kopen (ik HAAT iTunes met een passie) en de Android telefoons destijds nog niet over een goede routeplanner beschikten werd het een telefoon met Windows Mobile 6. Met GPS, met camera, draadloos internet en natuurlijk ondersteuning voor 3G, tegenwoordig het best bekend als "mobiel internet".

Nu ben ik al een tijdje geen tiener meer, dus is mijn telefoon niet 24 uur per dag bij me, maar de (gemiddeld) 16 uur dat ik wakker ben is hij toch wel vaak in de buurt. Het gebruik van internettoepassingen is een dusdanig standaard deel van mijn leven geworden dat ik hem graag bij me heb. Via de mobiele internet verbinding synchroniseert hij automatisch mijn agenda en mijn email, en geeft me dus braaf 15 minuten voor elke vergadering een seintje. Voor iemand wiens werkdag voornamelijk bestaat uit bijeenkomsten en vergaderingen een erg handige toevoeging.

Naast deze nuttige dingen kan de telefoon ook en vorm van ontspanning en tijdverdrijf zijn. Tijdens tram- en treinreizen even Nu.nl lezen of mijn twitterberichten doornemen, muziek of radio luisteren, het kan allemaal. En ben ik een keer verdwaald of moet ik met de auto naar een nieuwe locatie, dan heb ik er zelfs een routeplanner op. Nog niet veel gebruikt maar in de toekomst wel potentieel handig: hij kan QR codes lezen, zoals dat vreemde blokkige vierkantje in de balk hier rechts naast. Een soort "streepjescode 2.0".

Oh, en bijna vergeten: je kunt er nog mee bellen ook!

Ding 21 deel 2: Archief 2.0

Gelijkgestemden die zich verenigen is niets nieuws. Sterker nog, onze grondwet spreekt erover:

Artikel 8: Vrijheid van vereniging
Het recht tot vereniging wordt erkend. Bij de wet kan dit recht worden beperkt in het belang van de openbare orde.

Artikel 9: Vrijheid van vergadering en betoging
1. Het recht tot vergadering en betoging wordt erkend, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
2. De wet kan regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.

Gelijkgestemden die via internet zich vereniging en hun bijeenkomsten, besprekingen en vergaderingen online doen is iets nieuwer. En alhoewel er op internet vaak tientallen plekken vrijwel gelijktijdig het levenslicht zien zijn er meestal maar een paar die uiteindelijk "dé" plek worden waar "men" naar toegaat. Voor archivarissen het door Christian opgerichte Ning-netwerk Archief 2.0.

Het opnoemen van de voordelen van een online netwerk als Archief 2.0 zou een grote lijst open deuren worden: discussiegroepen, forums, contacten leggen, etc. Dezelfde voordelen die gewone verenigingen ook bieden, alleen nu via internet. En aan de grondwet te zien zijn moderatoren ook niets nieuws: de wanordelijkheden die nu door ongewenste bezoekers worden aangericht waren kennelijk in 1815 ook aanwezig, al maakten ze toen vast geen reclame voor Viagra.

Ding 21 deel 1: Archivaris 2.0

De hele 2.0 gedachte is gestoeld op twee-richting-verkeer. Waar de oude 1.0 methode uitging van een producent -> consument relatie, gaat de 2.0 methode meer de boeddhistische richting uit: in elke vorm van communicatie is iedereen net zo hard leraar als leerling, en kan iedereen gelijktijdig leren van iemand anders, en die ander ook wat bijbrengen.

Binnen het project Beelden voor de Toekomst, waar het NA in deelneemt, is dit mooi tot uitwerking gekomen: we digitaliseren foto's voor het publiek, en een aantal mensen uit datzelfde publiek helpt als vrijwilliger mee om voor ons de foto's te voorzien van metadata. Niet alleen omdat we de handen nodig hebben, maar ook omdat ze vaak over een schat aan kennis beschikken die we goed kunnen gebruiken.

Maar goed, de meeste lezers hier zullen uit de 23-archiefdingengemeenschap zelf komen, en preaching to the choir is nooit een favoriete bezigheid van mij geweest. Terug naar de opdracht dus!

Uit de lijst Extra Informatie heb ik gekozen voor het Handvest voor de Archivaris 2.0 van Christian van der Ven. Deze post, inmiddels 1,5 jaar oud, is nog steeds een goede leidraad. En al ben ik dan geen archivaris, in dit geval lees ik het maar even als "Handvest voor de medewerker van een archiefinstelling 2.0". Bij het doorlezen viel één van de punten mij direct op: "Ik wacht niet tot iets perfect is voordat ik het vrijgeef en ik pas het aan op basis van reacties van gebruikers.". In 2007, bij de sollicitaties voor een 2e ICT Projectadviseur was één van de vragen die ik stelde aan de kandidaten: "Wanneer er genealogische bronnen voor het publiek gedigitaliseerd worden, gaat jouw voorkeur dan uit naar 5 bronnen perfect digitaliseren, of 15 bronnen 'goed genoeg' digitaliseren?"

Uiteraard beantwoordde de uiteindelijk gekozen Tim de H. deze feilloos: zorg dat het materiaal online staat en dat mensen er vanuit huis hun onderzoek net zo goed kunnen uitvoeren als dat ze normaal in de studiezaal zouden kunnen. Verbeteringen in de toegankelijkheid zijn daarna natuurlijk erg welkom, maar de eerste stap is de belangrijkste.

Ook de twee direct daaronderstaande punten kan ik van harte onderschrijven:
  • Ik ben niet bang voor Google of soortgelijke diensten, maar zet deze diensten in ten voordele van gebruikers, terwijl ik ook excellente diensten lever die gebruikers nodig hebben.
  • Ik vermijd dat gebruikers eerst thuis moeten raken in de terminologie en systematiek van de archivaris, maar geef diensten zo vorm dat die een weerspiegeling zijn van voorkeuren en verwachtingen van gebruikers.
Google en soortgelijke diensten kunnen op het eerste gezicht eng lijken voor informatieleveranciers: voor dat je het weet word je door een publiek gevonden waar je geen rekening mee had gehouden. En dat sluit mooi aan bij het punt eronder: zorg ervoor dat je met alle soorten publiek rekening houdt. Zie het niet als een probleem, maar als een kans om jouw materiaal aan een veel breder publiek te openbaren dan je misschien in eerste instantie dacht.

En dat is naar mijn mening de kern van een archiefinstelling: ervoor zorgen dat iedereen tot in lengte van dagen de bewaarde informatie kan vinden en inzien. Dat het daarvoor duurzaam bewaard en terugvindbaar moet worden opgeslagen is wat mij betreft niet meer dan noodzakelijke voorwaarde, en niet een doel opzich.

Ding 20: Footnote

Na alleen nog maar de homepage van Footnote bekeken te hebben ben ik al enthousiast: een uitstekende manier om een historische homepage te maken! Een aansprekend motto "Where history will surprise you", direct ernaast een zoekbalk waar je wordt opgeroepen een naam, jaar of gebeurtenis in te typen, een tijdbalk, wat statistieken en visueel aantrekkelijke links naar collecties en de abonnementsdienst. Op één pagina alles wat je nodig hebt als grasduiner, maar ook alles binnen handbereik om als diepgraver aan de slag te kunnen.

Een goede en functionele vormgeven is natuurlijk mooi, maar een website als Footnote staat of valt met de inhoud. Wanneer je na een paar pogingen nog niets interessants bent tegengekomen zien ze je er niet meer terug. Maar dat heeft Footnote uitstekend voor elkaar. Als ik nu een Amerikaanse scholier was die een werkstuk voor Geschiedenis zou moeten maken, was ik vast niet weg te slaan van deze site!

Maar ook voor niet-Amerikaanse niet-scholieren die niet een werkstuk moeten maken is het een mooie website, met alleen hetzelfde gevaar als Wikipedia: voor je het weet ben je 4 uur verder en zit je je af te vragen hoe je ook weer van een pagina over de burgeroorlog via-via-via-via bent uitgekomen bij een pagina over lampekappen in zuid Florida.

Dan de toepassingsvraag: zie ik dit als nuttig voor het Nederlandse archiefveld? Absoluut! Graag zelfs! Ik ben alleen erg benieuwd hoeveel tijd en geld erin is gaan zitten om Footnote op te zetten. Het ziet er namelijk uit als een ontzettende hoop (nuttig!) werk.

Ding 19: Genealogie 2.0

De eindsprint in 23 archiefdingen die ik voor vandaag gepland heb begint makkelijk: Genealogie 2.0. Terwijl ik luister naar de persconferentie op Omroep Zeeland over het familiedrama in mijn geboortestad Zierikzee kan ik dit Ding eenvoudig samenvatten: www.jeroenvanluin.nl

Mijn genealogische website is gevuld met gegevens die ik gevonden heb tijdens onderzoek in archieven, maar ook via onderzoek op Internet. Samen met anderen met wie ik gemeenschappelijke voorouders heb probeer ik de genealogische puzzel op te lossen. De websites van Genlias en de diverse Digitale Stamboom sites bij archieven zijn natuurlijk "Web 1.0", maar door het publiceren van mijn eigen gegevens op een website kan ik daar een "Web 2.0" laag overheen zetten: geïnteresseerden kunnen op mijn website suggesties aandragen en, wanneer ik ze daar toestemming voor geef, delen van de stamboom zelf aanpassen en toevoegen. Dat laatste is nog niet in de praktijk gebeurd, maar zou wel kunnen. De meeste aanvullingen die ik krijg gaan "ouderwets" per e-mail.