zondag 7 maart 2010

Ding 21 deel 1: Archivaris 2.0

De hele 2.0 gedachte is gestoeld op twee-richting-verkeer. Waar de oude 1.0 methode uitging van een producent -> consument relatie, gaat de 2.0 methode meer de boeddhistische richting uit: in elke vorm van communicatie is iedereen net zo hard leraar als leerling, en kan iedereen gelijktijdig leren van iemand anders, en die ander ook wat bijbrengen.

Binnen het project Beelden voor de Toekomst, waar het NA in deelneemt, is dit mooi tot uitwerking gekomen: we digitaliseren foto's voor het publiek, en een aantal mensen uit datzelfde publiek helpt als vrijwilliger mee om voor ons de foto's te voorzien van metadata. Niet alleen omdat we de handen nodig hebben, maar ook omdat ze vaak over een schat aan kennis beschikken die we goed kunnen gebruiken.

Maar goed, de meeste lezers hier zullen uit de 23-archiefdingengemeenschap zelf komen, en preaching to the choir is nooit een favoriete bezigheid van mij geweest. Terug naar de opdracht dus!

Uit de lijst Extra Informatie heb ik gekozen voor het Handvest voor de Archivaris 2.0 van Christian van der Ven. Deze post, inmiddels 1,5 jaar oud, is nog steeds een goede leidraad. En al ben ik dan geen archivaris, in dit geval lees ik het maar even als "Handvest voor de medewerker van een archiefinstelling 2.0". Bij het doorlezen viel één van de punten mij direct op: "Ik wacht niet tot iets perfect is voordat ik het vrijgeef en ik pas het aan op basis van reacties van gebruikers.". In 2007, bij de sollicitaties voor een 2e ICT Projectadviseur was één van de vragen die ik stelde aan de kandidaten: "Wanneer er genealogische bronnen voor het publiek gedigitaliseerd worden, gaat jouw voorkeur dan uit naar 5 bronnen perfect digitaliseren, of 15 bronnen 'goed genoeg' digitaliseren?"

Uiteraard beantwoordde de uiteindelijk gekozen Tim de H. deze feilloos: zorg dat het materiaal online staat en dat mensen er vanuit huis hun onderzoek net zo goed kunnen uitvoeren als dat ze normaal in de studiezaal zouden kunnen. Verbeteringen in de toegankelijkheid zijn daarna natuurlijk erg welkom, maar de eerste stap is de belangrijkste.

Ook de twee direct daaronderstaande punten kan ik van harte onderschrijven:
  • Ik ben niet bang voor Google of soortgelijke diensten, maar zet deze diensten in ten voordele van gebruikers, terwijl ik ook excellente diensten lever die gebruikers nodig hebben.
  • Ik vermijd dat gebruikers eerst thuis moeten raken in de terminologie en systematiek van de archivaris, maar geef diensten zo vorm dat die een weerspiegeling zijn van voorkeuren en verwachtingen van gebruikers.
Google en soortgelijke diensten kunnen op het eerste gezicht eng lijken voor informatieleveranciers: voor dat je het weet word je door een publiek gevonden waar je geen rekening mee had gehouden. En dat sluit mooi aan bij het punt eronder: zorg ervoor dat je met alle soorten publiek rekening houdt. Zie het niet als een probleem, maar als een kans om jouw materiaal aan een veel breder publiek te openbaren dan je misschien in eerste instantie dacht.

En dat is naar mijn mening de kern van een archiefinstelling: ervoor zorgen dat iedereen tot in lengte van dagen de bewaarde informatie kan vinden en inzien. Dat het daarvoor duurzaam bewaard en terugvindbaar moet worden opgeslagen is wat mij betreft niet meer dan noodzakelijke voorwaarde, en niet een doel opzich.

1 opmerking:

  1. I vind dit een hele mooie reflectie en deel je visie dat we de mogelijkheden en kansen moeten benutten van web 2.0, zonder te veel boze beren op de weg te zien.

    BeantwoordenVerwijderen